It looks like you’re browsing from Netherlands. Click here to switch to the Dutch →
Niet elke groene obligatie is écht groen. In dit diepgravende artikel ontdek je hoe standaarden als ICMA GBP, de EU Taxonomie en Climate Bonds Standard duurzame claims onderbouwen en wat de onderlinge verschillen zijn. Ook gaan we in op de EU Green Bond Standard (EUGBS).
Een vooraanzicht van jonge zaailingen die in een bos groeien. Afbeelding gegenereerd door AI.
De markt voor groene obligaties groeit razendsnel. Waar in 2013 wereldwijd slechts $11 miljard aan groene obligaties werd uitgegeven, steeg dat bedrag in 2023 naar maar liefst $587,6 miljard aan nieuwe uitgiftes, volgens een rapport van de Climate Bonds Initiative. De cumulatieve marktwaarde nadert inmiddels de $3.000 miljard. Deze groei onderstreept de toenemende aandacht voor duurzame financiering, maar brengt ook risico’s met zich mee.
Twee mannen inspecteren een nieuw aangeplant bos. Afbeelding gegenereerd door AI.
Hoewel het label “green bond” aantrekkelijk klinkt, is het in veel landen geen wettelijk beschermd begrip. Dat betekent dat een uitgever een obligatie als ‘groen’ kan presenteren zonder dat hier altijd harde toetsingscriteria aan verbonden zijn. Dit vergroot het risico op greenwashing: een situatie waarin investeringen als milieuvriendelijk worden verkocht, zonder dat ze daadwerkelijk meetbare ecologische voordelen opleveren.
Lees meer: Alles wat u moet weten over groene obligaties
Voor investeerders is dat problematisch. Niet alleen lopen zij het risico hun geld te beleggen in projecten met twijfelachtige impact, maar er dreigt ook reputatieschade voor institutionele partijen die transparantie en duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan. Bovendien wordt het voor beleggers lastig om verschillende obligaties met elkaar te vergelijken wanneer er geen uniforme standaard bestaat.
Daarom is certificering essentieel. Het helpt beleggers onderscheid te maken tussen intentie en impact, en het maakt duurzame claims controleerbaar. Certificering draait om drie zaken: duidelijke kaders en richtlijnen, beoordeling door onafhankelijke partijen en een transparant rapportageproces. In dit artikel duiken we in elk van deze componenten, met als doel om te laten zien wat een obligatie écht groen maakt.
De meest gebruikte standaard voor groene obligaties wereldwijd is de Green Bond Principles (GBP), opgesteld door de International Capital Market Association (ICMA). Deze vrijwillige richtlijnen vormen sinds hun introductie in 2014 de basis voor duizenden obligatie-uitgiftes, en gelden als dé marktreferentie voor investeerders en uitgevers die duidelijke, herhaalbare duurzaamheidscriteria zoeken.
Volgens ICMA werd in 2023 ongeveer 80% van alle groene obligaties wereldwijd uitgegeven op basis van de GBP-richtlijnen. De populariteit van de GBP komt voort uit hun flexibiliteit en brede toepasbaarheid, maar ook uit de duidelijkheid die ze bieden over de minimale vereisten voor groene financiering. De Green Bond Principles zijn gebaseerd op vier fundamentele componenten:
Gebruik van opbrengsten: De opbrengsten van een groene obligatie moeten worden toegewezen aan projecten met aantoonbare milieuwinst. Denk aan hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, schoon transport, biodiversiteitsherstel of klimaatadaptatie. ICMA geeft een lijst van in aanmerking komende projectcategorieën, maar laat ruimte voor interpretatie. Dit maakt het belangrijk dat uitgevers hun keuzes goed onderbouwen in een zogenaamd Green Bond Framework.
Beoordeling en selectie van projecten: Uitgevende instellingen moeten duidelijk maken hoe zij projecten selecteren en beoordelen op hun ecologische waarde. Dit omvat onder meer interne duurzaamheidsdoelstellingen, risicobeoordelingen en toetsing aan milieuwetgeving. Een robuust selectieproces draagt bij aan de geloofwaardigheid van de obligatie.
Beheer van opbrengsten: De fondsen die worden opgehaald, moeten apart worden beheerd (bijvoorbeeld via een aparte subrekening of boekhoudsysteem) om te waarborgen dat het geld daadwerkelijk naar de bedoelde groene projecten gaat. Transparantie over het beheer van deze fondsen is essentieel voor externe beoordeling en investeerdersvertrouwen.
Verslaglegging: Minimaal één keer per jaar moet de uitgever rapporteren over de besteding van de opbrengsten én – waar mogelijk – over de impact van de gefinancierde projecten. Veel uitgevers publiceren bijvoorbeeld informatie over hoeveel ton CO₂ werd vermeden of hoeveel MWh aan hernieuwbare energie werd opgewekt.
De kracht van de GBP zit in de pragmatische opzet, maar het vrijwillige karakter maakt aanvullende certificering wenselijk. Dat is waar de EU Taxonomie en de Climate Bonds Standard om de hoek komen kijken.
Waar de ICMA Green Bond Principles een vrijwillige marktstandaard vormen, is de EU Taxonomie een juridisch bindend classificatiesysteem. Het doel ervan is objectief vast te leggen welke economische activiteiten als ecologisch duurzaam beschouwd kunnen worden binnen de Europese Unie. Dit is essentieel voor investeerders die risico’s willen beperken en betrouwbare ESG-prestaties nastreven.
De EU Taxonomie werd ingevoerd onder de EU Sustainable Finance Action Plan en geldt sinds 2022 als referentie voor tal van financiële instrumenten, waaronder groene obligaties, leningen en investeringsfondsen. In 2023 was volgens de European Commission ruim €225 miljard aan nieuwe obligatie-uitgifte binnen de EU afgestemd op taxonomiedoelstellingen.
Wat bepaalt de EU Taxonomie? Om als als ‘duurzaam’ te worden aangemerkt, moet een activiteit volgens de EU taxonomie aan vier kernvoorwaarden voldoen:
Substantiële bijdrage leveren aan ten minste één van zes gedefinieerde milieudoelstellingen (zoals klimaatmitigatie, biodiversiteit of circulaire economie).
Geen significante schade toebrengen aan andere milieudoelstellingen (het zogeheten Do No Significant Harm-principe, of DNSH).
Voldoen aan minimale sociale waarborgen, waaronder OESO-richtlijnen en ILO-conventies.
Technische screeningscriteria moeten aantoonbaar worden gehaald, zoals maximale CO₂-uitstootgrenzen per sector.
De taxonomie fungeert als toetsingskader voor groene obligaties die binnen de EU worden uitgegeven of aan EU-beleggers worden aangeboden. Vooral institutionele beleggers gebruiken de taxonomie om te beoordelen in hoeverre een obligatieportefeuille daadwerkelijk duurzaam is.
Lees meer: Investeren in duurzaamheid: trends en kansen wereldwijd
De EU Green Bond Standard (EUGBS), die sinds 2024 vrijwillig gevolgd kan worden, vereist dat de opbrengsten volledig worden besteed aan activiteiten die voldoen aan de criteria van de EU-taxonomie en is daarin aanzienlijk strenger dan de ICMA GBP. Deze standaard vormt daarnaast een belangrijke pijler voor duurzaamheidsrapportage onder CSRD.
Hoewel beide kaders duurzaamheid centraal stellen, zijn er fundamentele verschillen:
Bijvoorbeeld: een nutsbedrijf geeft een groene obligatie uit om windturbines te bouwen. Onder de ICMA GBP volstaat een duidelijke toewijzing van opbrengsten, een Second Party Opinion (SPO) en jaarlijkse rapportage. Onder de EU Taxonomie moet het project ook voldoen aan strikte eisen, zoals geluidsnormen, een ecologische impactbeoordeling met aandacht voor biodiversiteit, en naleving van CO₂-reductiedoelstellingen, vastgelegd in een wetstechnisch screeningsdocument van tientallen pagina’s.
De EU Taxonomie zorgt dus voor een veel strakkere definitie van ‘groen’, maar vereist ook een hogere mate van compliance en administratieve inspanning. Voor sommige uitgevers betekent dat hogere kosten en langere voorbereidingstijd, maar daar staat tegenover dat het voor beleggers meer zekerheid en vergelijkbaarheid betekent. In de volgende paragraaf gaan we dieper in op een nog strengere, maar wereldwijd gerespecteerde standaard: de Climate Bonds Standard.
Waar ICMA’s Green Bond Principles en de EU Taxonomie richtlijnen en wettelijke kaders bieden, gaat de Climate Bonds Standard (CBS) nog een stap verder. Opgesteld door de onafhankelijke non-profitorganisatie Climate Bonds Initiative (CBI), biedt deze standaard een volwaardige certificering van groene obligaties volgens een wetenschappelijk onderbouwd, sectorgericht systeem. CBS geldt als een van de strengste duurzaamheidsstandaarden wereldwijd en is vooral populair bij investeerders die maximale ecologische integriteit eisen.
Lees meer: Duurzaam investeren in groene obligaties: slim alternatief voor bitcoin en beleggen in crypto
In 2023 werd wereldwijd meer dan $250 miljard aan obligaties uitgegeven onder de Climate Bonds Standard: een stijging van ruim 30% ten opzichte van het jaar ervoor. De CBI speelt daarmee een steeds belangrijkere rol in de opschaling van écht duurzame financiering.
Een van de belangrijkste kenmerken van CBS is het tweefasige certificeringsproces:
Pre-issuance certification: vóór uitgifte controleert een geaccrediteerde controleur of het project voldoet aan sectorspecifieke technische criteria én of de opbrengsten correct worden toegewezen.
Post-issuance certification: audit binnen 12 maanden na uitgifte. Zonder deze bevestiging vervalt de certificering, wat extra druk legt op naleving en transparantie. Waar bij andere standaarden zoals ICMA en de EU-taxonomie post-issuance rapportage met name bedoeld is voor transparantie richting investeerders, is deze bij CBS een formeel onderdeel van de certificeringsvoorwaarde.
Een van de grote pluspunten van CBS is dat de technische criteria per sector worden opgesteld door panels van onafhankelijke wetenschappers en experts.
Voorbeelden zijn:
Energie: minimale emissiegrenzen voor elektriciteitsopwekking (bijv. <100g CO₂/kWh).
Gebouwde omgeving: eisen rond energieprestatiecoëfficiënten (EPC) of LEED/BREEAM-niveaus.
Landbouw & natuurbeheer: eisen rondom watergebruik, bodemgezondheid en biodiversiteitsimpact.
CBS biedt dus een extra kwaliteitslag, met name voor beleggers die hun portefeuille willen screenen op harde klimaatcriteria, zoals CO₂-reductiepotentieel of klimaatrisico. De Climate Bonds Standard is zeker geen vrijblijvend ‘groen label’, maar een rigoureus systeem dat wetenschappelijke criteria koppelt aan financiële naleving. Voor uitgevers betekent dit een zwaardere administratieve last; voor beleggers betekent het maximale zekerheid.
De ICMA GBP hanteert dus ruimere definities voor duurzaamheid dan de EU Taxonomie, die op zijn beurt weer minder streng is dan de Climate Bonds Standard. Laten we de verschillen op een rijtje zetten:
The differences between ICMA GBP, EU Taxonomy and Climate Bonds Standard
In de volgende paragraaf kijken we naar de onmisbare rol van onafhankelijke beoordelaars, die in alle bovengenoemde systemen een sleutelpositie innemen.
Of een groene obligatie nu wordt uitgegeven onder ICMA-richtlijnen, de EU Taxonomie of de Climate Bonds Standard, voor geloofwaardigheid is een onafhankelijke beoordeling door een derde partij is onmisbaar. Deze partijen, ook wel verifiers of beoordelaars genoemd, controleren of een obligatie daadwerkelijk voldoet aan de duurzaamheidscriteria die het pretendeert na te leven.
Zeker in een markt waar labels vrijwillig en definities complex zijn, fungeren onafhankelijke beoordelaars als essentiële schakel tussen uitgever en investeerder.
Er zijn ruwweg twee soorten externe beoordelingen:
SPO’s worden vooral gebruikt bij ICMA GBP-conforme obligaties. Een onafhankelijke partij onderzoekt het Green Bond Framework van de uitgever en geeft diens mening over:
De doelstellingen van de obligatie
De milieukundige waarde van de projecten
De conformiteit met bestaande richtlijnen (bv. ICMA, EU Taxonomie)
Deze beoordeling wordt meestal gepubliceerd voorafgaand aan de uitgifte. Belangrijke aanbieders van SPO’s zijn:
Cicero Shades of Green (bekend om kleurcodes: donker-, midden-, lichtgroen)
Sustainalytics (scoort op governance, impact en alignment)
ISS ESG, Moody’s V.E., DNV
De meeste kaders onderscheiden twee soorten rapportage:
Toewijzingsrapportage (allocation reporting): een overzicht van de projecten waaraan opbrengsten zijn toegekend, inclusief budgetverdeling en eventueel niet-bestede middelen;
Impactrapportage: meetbare resultaten zoals vermeden CO₂-uitstoot, opgewekte hernieuwbare energie of verbeterde biodiversiteit.
Waar bij ICMA en de EU-taxonomie deze rapportage vooral dient ter informatie, is ze bij CBS een expliciete voorwaarde voor certificering. Binnen 12 maanden na uitgifte moet een formeel, geverifieerd rapport worden ingediend. Zonder deze audit vervalt de certificering. Dit maakt CBS strenger en juridisch bindender dan andere standaarden. Certificerende beoordelaars – zoals EY, KPMG, PwC of geaccrediteerde technische bureaus – moeten erkend zijn door de standaardbepaler (zoals CBI of ESMA) en hanteren een vastgelegde methodologie.
Lees meer: Groene obligaties kopen: duurzaam investeren voor een groene toekomst
Hoewel belangrijk, is er ook kritiek op onafhankelijke beoordelaars. Deze is gericht op gebrek aan standaardisatie, belangenverstrengeling (de uitgever betaalt de onafhankelijke beoordelaar), en variabele transparantie (niet alle verifiers publiceren hun methodologie of rapporten in detail, wat vergelijkbaarheid bemoeilijkt). Regulering via ESMA (European Securities and Markets Authority) is in opkomst en beoogt meer controle en uniformiteit in de ESG-beoordelingsmarkt te brengen, onder meer door verplichte registratie en toezicht op de werkwijze van onafhankelijke beoordelaars.
Hoe beoordelen de onafhankelijke beoordelaars een obligatie? Veel partijen gebruiken score-modellen, kleurencodes of matrixbeoordelingen.
Ze kijken niet alleen naar projectcategorieën, maar naar de hele keten van duurzaamheid:
Wordt de opbrengst aantoonbaar toegewezen aan milieuprojecten?
Zijn de selectiecriteria transparant en onderbouwd?
Is er sprake van CO₂-reductie, of enkel van efficiëntiewinst?
Hoe wordt gerapporteerd aan investeerders na uitgifte?
Voor investeerders betekent een groene obligaties zonder SPO of certificering is in essentie een claim zonder onderbouwing. Een goede beoordelaar verhoogt niet alleen de geloofwaardigheid van de obligatie, maar geeft investeerders ook houvast voor eigen risicoanalyses en ESG-integratie. Daarom is het belangrijk dat beleggers:
Altijd nagaan wie de beoordeling heeft gedaan
Controleren hoe recent de beoordeling is
De methode en diepgang van het rapport beoordelen
Kijken naar eventuele post-issuance verificatie
Een man kijkt documenten na op zijn kantoor. Afbeelding gegenereerd door AI. .
Nu de markt voor groene obligaties volwassen begint te worden, klinkt de roep om duidelijke, juridisch verankerde standaarden steeds luider. De huidige wildgroei aan definities, vrijwillige richtlijnen en uiteenlopende beoordelingsmethodes maakt het voor investeerders lastig om echt groen van ogenschijnlijk groen te onderscheiden. Om meer duidelijkheid en vertrouwen te scheppen, werken zowel Europese als internationale instanties aan verdere standaardisering en transparantie.
In Europa vormt de invoering van de EU Green Bond Standard (EUGBS) sinds 2024 een belangrijke mijlpaal. Deze standaard is formeel vrijwillig: uitgevers zijn niet verplicht om hem te gebruiken. Maar wie wél voor de EUGBS kiest, moet voldoen aan strikte regels. Zo vereist de standaard volledige afstemming met de EU-taxonomie, bindende rapportage- en controleverplichtingen, én het inschakelen van een externe beoordelaar die is geregistreerd bij de Europese toezichthouder ESMA. Hoewel de toepassing vrijwillig is, wordt verwacht dat met name grote uitstoters en publieke instellingen deze standaard in de praktijk zullen omarmen als nieuwe norm.
Lees meer: Toekomstbestending investeren met CO₂-financiering
Ook buiten de EU zijn belangrijke ontwikkelingen gaande. In Zuidoost-Azië zijn de ASEAN Green Bond Standards geïntroduceerd, geïnspireerd op ICMA maar aangepast aan de regionale context. China werkt met een eigen Green Bond Endorsed Project Catalogue, waarin fossiele brandstoffen steeds vaker expliciet worden uitgesloten. Daarnaast ontwikkelt de International Sustainability Standards Board (ISSB) wereldwijd toepasbare duurzaamheidsstandaarden voor verslaglegging. En het International Platform on Sustainable Finance (IPSF) werkt aan een Common Ground Taxonomy om verschillen tussen bijvoorbeeld de EU en China te overbruggen.
Een volledige wereldwijde harmonisatie van standaarden is op korte termijn niet realistisch, gezien de politieke, economische en technische verschillen tussen regio’s. Toch zijn er duidelijke stappen richting meer interoperabiliteit tussen taxonomieën, grensoverschrijdende acceptatie van beoordelaars en dataharmonisatie, onder andere gedreven door de komst van de CSRD en IFRS S2. Het meest waarschijnlijke toekomstscenario is een hybride model, waarin nationale verplichtingen worden gecombineerd met vrijwillige internationale kaders — afgestemd op de behoeften van wereldwijde beleggers.
Een idyllisch boslandschap. Afbeelding gegenereerd door AI.
Voor investeerders betekent dit dat certificering enerzijds strikter, maar ook betrouwbaarder zal worden. De rol van onafhankelijke beoordelaars wordt juridisch verankerd, en ondanks blijvende regionale verschillen zal er steeds vaker sprake zijn van vergelijkbare minimale kwaliteitsniveaus. Kortom: de ongestructureerde groei van het eerste decennium van groene obligaties maakt langzaam plaats voor een transparante, gereguleerde en controleerbare markt waarin certificering geen luxe is, maar een noodzakelijke voorwaarde voor geloofwaardige duurzaamheid.
Hoewel dit artikel de belangrijkste certificeringskaders voor groene obligaties toelicht, gaat DGB Group in de praktijk aanzienlijk verder dan deze – vaak vrijwillige – marktstandaarden. Onze groene obligaties zijn namelijk gekoppeld aan natuurprojecten die worden gecertificeerd volgens de strengste normen in de vrijwillige CO₂-markt: de VCS (Verified Carbon Standard) van Verra en de Gold Standard. Deze certificeringen zijn géén optionele kaders of frameworks, maar vereiste en diepgaande beoordelingssystemen om CO₂-certificaten van hoge kwaliteit uit te kunnen geven die internationaal erkend worden.
Waar financiële standaarden zoals ICMA GBP of de EU Green Bond Standard vooral gericht zijn op transparantie richting beleggers en vaak vrijwillig worden toegepast, vereisen VCS en Gold Standard:
wetenschappelijk onderbouwde CO₂-berekeningen;
onafhankelijke verificatie op locatie (pre- en post-project);
strikte monitoringprotocollen;
sociale en ecologische waarborgen;
en publieke registratie van alle credits in transparante CO₂-registers.
Teamleden van DGB tijdens het verificatieproces van kooktoestellen. Hongera Energy Efficient Cookstoves Project, DGB.
Omdat deze toetsing integraal onderdeel is van het project zelf, is een aanvullende Second Party Opinion (SPO) of ESG-rating overbodig. De kwaliteitscontrole is immers al ingebed in het certificeringsproces van het project – en dat is aanzienlijk strenger dan bij de meeste groene obligatie-uitgiftes. U kunt er als belegger dus op vertrouwen dat de groene obligaties van DGB daadwerkelijk ‘groen’ zijn.
Lees meer: Loan-to-Value: de sleutel tot zorgeloos investeren
Wat DGB daarnaast onderscheidt, is dat onze projecten niet alleen positieve milieu-impact leveren, maar ook zorgen voor brede ecologische en sociale bijkomende voordelen. Denk aan het herstel van biodiversiteit, bescherming van bedreigde ecosystemen en inkomenszekerheid voor lokale gemeenschappen via duurzame ontwikkeling. Deze combinatie van CO₂-reductie én positieve bijvangst maakt de duurzame waarde van onze projecten tastbaar en controleerbaar.
Een teamlid van DGB controleert de staat van een jong bos. Hongera Reforestation Project, DGB.
Onze groene obligaties zijn dus niet slechts financieel 'groen' gelabeld, maar zijn gekoppeld aan aantoonbaar gecertificeerde, meetbare en sociaal verantwoorde natuurprojecten. Daarmee bieden we beleggers niet alleen transparantie, maar vooral de zekerheid dat hun investering écht bijdraagt aan oplossingen voor klimaat en biodiversiteit.
Zonder certificering blijft ‘groen’ slechts een woord. Met DGB wordt het een belofte die staat.
De groene obligatiemarkt biedt grote kansen om kapitaal gericht in te zetten voor klimaat- en milieudoelen. Maar zolang het groene label niet wettelijk beschermd is, blijft certificering essentieel om duurzaamheidsclaims te onderbouwen.
Vrijwillige standaarden zoals de ICMA Green Bond Principles zijn wijdverbreid, maar hun effectiviteit hangt af van externe toetsing. De EU-taxonomie biedt juridische duidelijkheid, en de Climate Bonds Standard voegt daar verplichte audits en technische drempelwaarden aan toe. In al deze systemen spelen onafhankelijke beoordelaars een centrale rol.
Zonder degelijke onderbouwing blijft een groene obligatie vooral een intentie. De toekomst ligt in verdere standaardisering, met de EU Green Bond Standard als stap vooruit. Groene financiering ontwikkelt zich zo van marketingbelofte tot controleerbaar instrument voor echte impact.
Ons enige doel is om vertrouwen op te bouwen en kennis beschikbaar te maken voor iedereen, in plaats van slechts een select groepje. Door u aan te melden voor onze nieuwsbrief, ontvangt u alle tips en trends van ons deskundige team in uw inbox. Meld u direct aan en mis nooit meer een bericht van DGB Group's.
Investeren in duurzaamheid wint wereldwijd aan terrein. Steeds meer beleggers zoeken rendement én im..
In maart 2025 kende het aandeel DGB Group N.V. een periode van verhoogde handelsactiviteit en koersv..
CO₂-certificaten, ook wel carbon credits genoemd, zijn uitgegroeid tot een essentieel instrument in ..
Laten we het hebben over hoe we samen waarde kunnen creëren voor uw duurzaamheidstraject.