De vraag naar CO₂-certificaten gekoppeld aan hoogwaardige herbebossing en ecosysteemherstel stijgt snel. Techreuzen zoals Microsoft en Google nemen het voortouw en investeren in ARR-projecten (bebossing, herbebossing en herbegroeiing), waarbij prijzen oplopen tot wel $70 per ton CO₂-equivalent (tCO₂e). Deze hoge tarieven weerspiegelen meer dan alleen stijgende kosten: ze duiden op veranderende verwachtingen van kopers. Projecten worden strenger beoordeeld, waarbij biodiversiteit, transparantie en langdurige impact centraal staan.
Jonge boomzaailingen op de voorgrond, groeiend voor de kantoorgebouwen van Google, met op de achtergrond twee mensen die op een grasveld zitten en laptops gebruiken. Afbeelding gegenereerd door AI.
Volgens marktwaarnemers zijn zulke hoge tarieven eerder uitzondering dan regel. Ontwikkelaars zoals het in Brazilië gevestigde Mombak verleggen de grenzen op het gebied van biodiversiteit door tot wel 50 boomsoorten aan te planten in afgelegen gebieden, wat de projectkosten aanzienlijk verhoogt ten opzichte van de monoculturen die momenteel het aanbod domineren.
Een van de meest opvallende recente transacties is Microsofts aankoop van CO₂-certificaten uit een Panamees project ontwikkeld door Ponterra, naar verluidt voor bijna $70 per ton CO₂-equivalent (tCO₂e). Over het algemeen hanteren technologiebedrijven een strikte aanpak: zij vragen gedetailleerde kostenmodellen en langetermijnprognoses op, inclusief verwachte prijsdalingen naarmate de methodes volwassen worden en opschalen.
Deze nieuwere, vaak duurdere ARR-certificaten worden doorgaans geverifieerd onder geactualiseerde protocollen, zoals Verra’s VM0047. Toch blijft de markt sterk gefragmenteerd en ontbreken duidelijke prijsreferenties. De Symbiosis-coalitie (bestaande uit Google, Meta, Microsoft, Salesforce en McKinsey) betaalt naar verluidt gemiddeld $50–$55 per certificaat terwijl zij toewerkt naar de inkoop van 20 miljoen CO₂-certificaten uit natuurprojecten tegen 2030. Momenteel worden 12 ARR-projecten nader geëvalueerd; de eerste selectie wordt tussen eind 2025 en begin 2026 verwacht.
Lees meer: Singapore sluit zesde bilaterale CO₂-overeenkomst met Rwanda
Buiten de technologiesector liggen de prijzen echter aanzienlijk lager. Kopers uit de energiesector mikken vaak op certificaten van $20 of minder, terwijl de bredere vrijwillige marktprijzen variëren van $3 tot $30 per ton CO₂-equivalent (tCO₂e). Ook regionale verschillen spelen een rol: projecten in de VS brengen $30 tot $50 op, door hogere kosten voor land en arbeid.
Recente updates aan de VM0047-methodologie kunnen de marktdynamiek eveneens beïnvloeden. Verra verduidelijkte hoe ontwikkelaars kunnen kiezen tussen metingen op basis van steekproeven of per perceel, afhankelijk van de boomdichtheid per hectare. James Tansey, CEO van Carbon Done Right, merkte op dat deze aanpassingen de productiekosten hebben verhoogd, maar dat de vraag sterk blijft. ‘De wijzigingen in het VM0047-protocol hadden zeker een grote impact op de productieprognoses’, zei hij, ‘maar het lijkt erop dat de vraag nog steeds stevig is.’
De aanpassingen kunnen ook de bredere inzet van remote sensing-technologieën in kleinere projecten stimuleren, wat mogelijk aantrekkelijk is voor kopers die voorheen terughoudend waren met fijnmazige monitoringmethoden.
Lees meer: Van de grond tot in de ruimte: DGB’s impact in Oeganda
Bij DGB Group zetten we ons in voor hoogwaardige natuurprojecten met integriteit: het soort oplossingen waar de markt nu om vraagt. Onze projecten gaan verder dan monoculturen. Ze herstellen diverse ecosystemen, versterken lokale gemeenschappen en leveren onafhankelijk geverifieerde CO₂-certificaten op. Nu kopers wereldwijd steeds meer waarde hechten aan transparantie, biodiversiteit en langetermijnimpact, is ons model klaar om aan die vraag te voldoen. Dit is hét moment om mee te bewegen met deze positieve ontwikkeling en te investeren in oplossingen die blijvende ecologische en sociale waarde creëren.
